Getuigen

De weigering door Rechters om getuigen te horen die naar het oordeel van de verdachte noodzakelijk zijn voor zijn verdediging, heeft absurde vormen aangenomen.

Recente voorbeelden zijn de beslissingen van de Rechtbank Haarlem en de Rechtbank Den Bosch, waarvan later meer in dit verhaal.

Sinds het verlaten van het onmiddellijkheidsbeginsel – dat is de regel dat alle getuigen die in een zaak zijn opgetreden, waarbij dus ook de politiemensen – worden zaken afgedaan op dossiers, die door de politie zijn samengesteld en door de Officier van Justitie geselecteerd om aan de Rechter en de verdediging voor te leggen. Op die pakken papier doet de Rechter in het algemeen recht, ervan uitgaande dat de inhoud van die stukken deugt.

Nu hoeft het al lang geen betoog meer dat door de politie op grote schaal gemaakte fouten, dan wel opzettelijke vergissingen, deel uitmaken van dat dossier. Daarover is iedereen het wel eens.

Dit is voor veel Rechters geen reden om te menen dat aan de verzoeken van de verdachten om de getuigen waaronder dus ook de politiemensen te horen, behoort te worden voldaan. De verdachte moet door tussenkomst van zijn raadsman steeds gemotiveerd aangeven waarom hij politiemensen of andere getuigen wil horen, teneinde de waarheid te kunnen vaststellen. De Officier van Justitie hoeft dat overigens nooit te doen, die kan gewoon oproepen en dan komen ze. Een ongelijkheid in de Wet.

Als de Officier van Justitie weigert de getuigen op te roepen, kan de verdachte zich bij de Rechtbank beklagen die dan moet beslissen of ze toch moeten worden opgeroepen.

De Rechtbank hanteert dan 2 criteria. Het eerste is dat gekeken moet worden naar het belang van de verdediging bij het horen van die getuigen. Daartoe moeten de getuigen tenminste 10 dagen vóór de behandeling van de zaak worden opgegeven en als de advocaat van de verdachte daarmee te laat is, gaat het noodzaakscriterium werken.

Het noodzaakscriterium is een volstrekt onduidelijk criterium, omdat de Rechter mag beoordelen wat dan noodzakelijk is. Ook de vraag of het in het belang van de verdediging is om de gevraagde getuigen te horen, wordt door de Rechter beoordeeld.

Voor de vraag wat is nu verdedigingsbelang en wat is nu noodzaak bestaan geen vaste normen. Elke Rechter kan naar eigen inzicht daar een mening over hebben. De individuele smaak van Rechter, bepaalt de toekomst van een verdachte als het het horen van getuigen betreft en het voeren van een behoorlijke verdediging.

Recent heeft de Rechtbank Den Bosch in een zaak waar veel politiemensen als getuigen waren gevraagd en daarnaast een aantal getuigen die verklaren konden over de handel in softdrugs, die aan de verdachte werd verweten, gemeend dat er geen verdedigingsbelang was bij het horen van de politiemensen. Ze werden dus afgewezen. Dit betekent dat de verdachte niet zal weten of die politie hun processen-verbaal ook naar waarheid hebben opgemaakt en ook zal de verdachte niet weten hoe de politieman nou precies aan zijn informatie is gekomen.

Nog vreemder is de beslissing van de Rechtbank Haarlem, waar de verdachte 18 getuigen had opgegeven, die allen door de Rechtbank werden afgewezen. Maar daar liet de Rechtbank het niet bij.

De Rechtbank wees de door de verdachte gevraagde getuigen af door te stellen dat de advocaat in zijn brief aan de Officier van Justitie niet voldoende had gemotiveerd waarom die getuigen gehoord moesten worden. Dat kan, maar de vraag is natuurlijk wat is dan precies voldoende motiveren.

Volstrekt onbegrijpelijk wordt het als die zelfde Rechters beslissen dat 12 van die 18 getuigen toch moeten worden gehoord, omdat zij menen dat daar ambtshalve aanleiding toe bestaat. Kennelijk heeft de Rechtbank vastgesteld dat deze getuigen wel degelijk voor de waarheidsvinding noodzakelijk zijn. Waarom de Rechtbank ze dan eerst afwijst als de verdachte erom vraagt geeft blijk van volstrekte willekeur.

Ook blijkt daaruit hoe buitengewoon onwelwillend Rechters in dit geval Haarlem, maar in het andere geval ook Den Bosch staan tegenover de verzoeken van de verdachte. In Haarlem was het helemaal curieus dat de Rechtbank nog eens nadrukkelijk formuleerde dat de verzoeken die de Officier van Justitie had gedaan voor een aantal getuigen, wel werden zonder meer aan hem werden toegewezen.

Indien u inmiddels de weg kwijt bent in dit verhaal, kan ik mij dat goed voorstellen. Bij mij schemert het ook, het licht is zelfs bijna uit.

Het heeft er naar mijn oordeel de schijn van dat Rechters volkomen willekeurig hun macht gebruiken met betrekking tot de belangen van de verdachte.

De verdachte is volledig afhankelijk van de Rechters die hij treft als het gaat om de toewijzing van getuigen die hij nodig heeft voor een behoorlijke verdediging.

Het gaat niet goed!