Voorlopige hechtenis

Voor de verdachte maakt het veel uit voor welke Rechtbank of Hof hij terecht zal staan. De verschillen in opvatting betreffende de uitkomst van strafzaken laat zich vaak al zien bij de beslissingen met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Ook de opstelling van het Openbaar Ministerie is vaak onbegrijpelijk.

Een cliënt uit een voormalig Oostblokland, werd door de Rechtbank Groningen veroordeeld tot 24 maanden, bij een eis van 8 maanden. Een verdrievoudiging van de eis derhalve.

Het betrof hier een situatie, waarin cliënt zich had verweerd tegen 3 mannen, die de woning van zijn vriendin in Groningen waren binnengegaan en waarvan zijn vriendin dacht de ze haar kwaad wilden doen.

Cliënt heeft toen het eerste het beste voorwerp dat hij zag – een botte sierdolk – gepakt en daarmee getracht de 3 indringers, die inmiddels op de overloop voor de deur van zijn vriendin’s woning waren, te verdrijven.

Een van deze 3 indringers sprong de trap af, waarbij hij zich verwondde. Aangetoond is dat deze verwonding niet het gevolg was van de sierdolk die cliënt in zijn hand had.

Cliënt is in hoger beroep gegaan van dit vonnis, al was het alleen maar omdat bij een eis van 8 maanden, 24 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk, een hoger beroep zeker rechtvaardigt.

Ik heb vervolgens het Gerechtshof meermalen getracht te overtuigen dat de voorlopige hechtenis van cliënt zou moeten worden opgeheven, dan wel worden geschorst, aangezien cliënt groot belang heeft bij terugkeer naar zijn vaderland, omdat hij moet trachten zich daar het hoofd boven water te houden.

Bij de behandeling van het laatste verzoek aan het Hof de voorlopige hechtenis te beëindigen, heb ik het Gerechthof een beslissing van het Gerechtshof te Arnhem laten zien, waarbij iemand met een mes 3 jongens achterna was gehold, die hem maanden lang hadden getreiterd.

Bij de daarbij ontstane worsteling, had hij het slachtoffer zo ernstig verwond, dat het slachtoffer dit nauwelijks overleefde.

Het Gerechtshof in Arnhem legde aan die man een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 10 voorwaardelijk. Derhalve 2 maanden feitelijke gevangenisstraf.

Als je dit vergelijkt met de zaak in Groningen, waarbij met aanmerkelijk minder letsel de Rechtbank 24 maanden had opgelegd, is de beslissing van het Gerechtshof om zijn voorlopige hechtenis niet te beëindigen, onbegrijpelijk.

Ook voor de voorlopige hechtenis geldt: het is maar net de Rechter die je treft. Het lijkt wel alsof er geen enkele afstemming of overleg is tussen de Rechters in Nederland. Dat geldt trouwens niet alleen voor de voorlopige hechtenis.

Ze doen maar wat!